In de nieuwe pensioenwet is de ‘standaard’ een variabele pensioenuitkering. Wanneer jij een pensioenkapitaal hebt opgebouwd, waarmee je mag shoppen, dan kun jij zelf kiezen of je dat ook wilt. Neem je een variabele uitkering op basis van beleggingen of een vaste gegarandeerde uitkering? Een variabel pensioen levert naar verwachting op langere termijn een hoger pensioen op. Maar een belangrijk nadeel van een variabele pensioenuitkering is dat de uitkering kan dalen. In de wet is daarvoor een risicodelingsreserve opgenomen. Vanuit die reserve worden tegenvallers opgevangen. Maar een risicodelingsreserve kan niet als jij zelf een individueel variabele pensioenuitkering aan gaat kopen. Of toch wel? In deze blog lees je welke opties je hebt.
Variabel pensioen
Als je een variabel pensioen aankoopt dan is je pensioenuitkering gebaseerd op de dan geldende levensverwachting, de rentestand en het verwachte rendement op basis van het door jou gekozen beleggingsprofiel. Op de achtergrond wordt het kapitaal belegd in het door jouw gekozen beleggingsprofiel. Jaarlijks wordt wordt de uitkering bijgesteld.
Is het rendement beter dan verwacht, dan wordt je uitkering verhoogd en bij een lager rendement, wordt er verlaagd. Ook de rentestand heeft invloed op de hoogte van je pensioenuitkering. Wanneer de rentestand stijgt, dan stijgt je pensioenuitkering, en wanneer die daalt, dan daalt je pensioenuitkering. Ook kan de levensverwachting een rol spelen. Stijgt de levensverwachting meer dan verwacht, dan daalt je pensioenuitkering.
Lees ook:
Variabel pensioen, ofwel doorbeleggen na de pensioendatum
Daling uitsmeren
Het is in bepaalde producten mogelijk een daling uit te smeren over meerdere jaren. Dus als je pensioen van € 10.000,- daalt met 5%, dan daalt je pensioen niet met € 500,- maar die daling wordt uitgesmeerd over bijvoorbeeld 3 jaar. Dus ieder jaar daalt je uitkering dan met € 166,67. In deze blog ga ik er verder vanuit dat je een product aankoopt, waarbij je de daling ook laat uitsmeren over meerdere jaren.
Risicodelingsreserve bij een collectief
Wanneer je in een pensioenfonds deelneemt, dan kan er voor gekozen worden om een risicodelingsreserve aan te leggen. In de praktijk blijkt dat een reserve van ongeveer 2% heel effectief is. Dat werkt bijvoorbeeld als volgt.
Als je met pensioen gaat, dan wordt er 2% van je kapitaal afgehaald en toegevoegd aan de reserve. Wanneer je pensioen daalt, zoals in het voorbeeld hierboven, dan wordt die daling opgevangen uit de reserve. Dus als je uitkering zou moeten dalen met € 166,67 dan wordt die daling aangevuld uit de reserve.
Ondertussen blijft je geld belegd en wanneer de markten weer corrigeren, kan jouw uitkering weer stijgen.
Je individuele ‘risicodelingsreserve’
Wanneer je een individueel variabel pensioen aankoopt, heb je geen risicodelingsreserve. Je zult dalingen dan zelf op moeten vangen. De meest voor de hand liggende optie is om vanuit je privévermogen een buffer aan te houden. Uitgaande van die 2% kun je dan een buffer aanhouden van 2% van je netto pensioen. Maar wat als je die financiële ruimte niet hebt of daar niet voor wilt gebruiken?
Misschien is het dan een optie om je pensioen een half jaar eerder in te laten gaan. Dus stel je pensioendatum is 1 juli. Jij laat je pensioen dan niet op 1 juli ingaan, maar op 1 januari en je blijft wel gewoon doorwerken tot 1 juli. Je krijgt dan een half jaar ‘extra’ pensioen uitgekeerd. Die netto uitkeringen consumeer je niet, maar stop je in je eigen individuele ‘risicodelingsreserve’.
Voorbeeldsituatie
Stel je hebt een kapitaal van € 250.000,- waarmee je een variabel pensioen wilt aankopen. Daarmee zou je op 1 juli een pensioen aankopen van € 13.000,-.
Buffer uit privévermogen
Uitgaande van een belastingdruk van 37% is je netto uitkering ongeveer € 8.200,- per jaar. Dit wordt ongeveer 25 jaar uitgekeerd, dus € 205.000,- (netto). En daar 2% van is ongeveer € 4.100,-.
Buffer uit je pensioenkapitaal
In deze variant laat je jouw pensioen een half jaar eerder ingaan. Omdat je een half jaar eerder je pensioen in laat gaan, krijg je een iets lagere uitkering. De uitkering wordt dan € 12.700,-. Dat is ongeveer 2,5% lager. Je stopt dus 2,5% in je risicodelingsreserve. Uitgaande van een belastingdruk van 37% kun je in dat half jaar een reserve aanleggen van € 4.000,- netto.
Inzetten risicodelingsreserve
Vanaf 1 juli ga jij je pensioen wel consumeren. Als de uitkering daarna daalt met bijvoorbeeld 10%, dan is de daling € 1.270,-. Als deze wordt uitgesmeerd over 3 jaar, dan is de daling per jaar dus € 423,-. Dat is netto € 266,-. Deze daling vang jij op door vanuit je risicodelingsreserve € 266,- aan te vullen.
Foto: Diego Müller – Pexels.com
Jan van Harten is pensioenadviseur, financieel planner en financieel blogger. Hij adviseert mensen die met pensioen gaan of hier over nadenken. Hij begeleidt daarnaast ook ondernemingsraden bij pensioenvraagstukken en helpt werkgevers met het inrichten van pensioenregelingen.
bijnametpensioen.nl is bedacht en uitgewerkt door Jan van Harten